Soldatenprotest 1966 - 1984

door Henk Spaan




Hoofdstuk IV. De compensatie


- LKK versus AB
- Het compromis
- Acht mei 1974
- De malaise

LKK versus het AB

In het najaar van 1972 kon de VVDM niets anders doen dan reageren op de gebeurtenissen. Maar het werd rustiger en de VVDM moest zelf bepalen waarop zij haar activiteiten wilde concentreren. In de geschiedenis van de VVDM is er steeds zo'n afwisseling geweest tussen drukke en rustige perioden. Voorzitter Kees Beemsterboer klaagde begin maart '73 nog daarover tijdens een bestuursvergadering:

Er is een malaise. Het is veel te rustig, er wordt mij te weinig tegenspel geboden en te weinig ideeën aangereikt. We glijden af in ambtenarendom. De VVDM is niet ad rem meer. 1

Beemsterboer hoefde niet lang te klagen, want in de acties voor compensatie van weekenddiensten die tezelfdertijd begonnen, kreeg hij volop tegenspel.
Na de afschaffing van het parate weekend in februari 1972 bleek dat soldaten nog steeds veel weekenden kwijt waren aan wachtdiensten en oefeningen waarvoor zij weinig compensatie kregen. In juli '72 stelde de BVD dit al vast.

Compensatie. Steeds meer kazernes beginnen compensatie van wachten weekenddiensten te eisen. Niet alleen in Havelte en de Willem-de-Zwijgerkazerne te Wezep, maar ook in Ermelo, 't Harde en Den Bosch. Dit wordt een goed voorbeeld van een eisenpakket dat vanuit de basis is ontstaan. 2

De BVD wilde dit al in augustus '72 aanpakken, maar dat ging niet door wegens de verwikkelingen rond de groetdag en pas in het voorjaar van 1973 keerde de compensatie terug op de agenda.
Op voorstel van afdeling 't Harde besloot de VVDM de compensatie te kiezen als landelijk actiepunt. Een landelijke kompensatie kommis-sie (LKK) zou de activiteiten coördineren met daarin het bestuur en vertegenwoordigers van zoveel mogelijk kazernes.
Op de eerste vergaderingen van de LKK ontstonden verschillen van mening die gedurende het verdere verloop van de compensatiestrijd zouden blijven bestaan. Enkele afdelingen hadden enquêtes gehouden en de LKK moest beslissen over het eisenpakket. Na tweemaal stemmen en uren discussie koos de LKK voor een radicaal eisenpakket.
Voor een twaalfuurs dienst in het weekend wilde men anderhalve dag compensatie; voor een 24-uursdienst twee dagen, voor een heel weekend drie dagen en voor diensten tijdens feestdagen een halve dag extra.
Naast dit voorstel van district zes (de Wittenberg en de kazernes in Ermelo en Harderwijk) was er een gematigder voorstel dat respectievelijk één, anderhalf en drie dagen compensatie eiste. Voor voorstanders van radicale eisen was het vervelend dat uit enquêtes in 't Harde en Wezep bleek dat veel soldaten twee dagen compensatie voor een weekend redelijk vonden.

't Harde zat met de moeilijkheid, dat de uitslag van hun enquête anders (lager) was dan de landelijke eisen. Maar de enquête zelf was niet goed. Er werd door de soldaten geen rekening gehouden met het feit dat ze moeten reizen in eigen tijd (zie motivatie landelijke compensatieblad). Het is door goede propaganda op te lossen en zij (de soldaten) zullen zeggen dat de landelijke eisen veel beter zijn dan die van hun. 3

De enquête in 't Harde had een open vraagstelling. In Ermelo was de vraag of de soldaten het eens waren met tevoren opgestelde eisen. Tachtig procent van de vijfduizend geënquêteerde dienstplichtigen gingen akkoord. Het AB had bezwaren tegen het eisenpakket. Het vond de eisen te hoog en meende dat daardoor andere eisen, zoals diensttijdverkorting, minder kans maakten.
Het AB besloot daarom,

dat eerst de consequenties van de compensatievoorstellen onderzocht zullen worden onder andere door middel van contacten met Defensie en beroepsbelangenverenigingen. 4

De BVD zag daar niets in, omdat zo het bestuur het initiatief weer in handen zou krijgen in plaats van de kazerneafdelingen.

Nu heeft het HB een brief opgesteld waarin ze erop aandringt te wachten met uitvoering van de voorstellen tot de hearing. Dit omdat de compensatie-eisen in strijd zouden zijn met de voorstellen van de VVDM voor diensttijdverkorting. Het HB stelt voor, de eisen lager te stellen en wil rond Pasen met een karavaantje langs kazernes trekken om protestbrieven en handtekeningen te verzamelen. Dit dus op basis van lagere compensatie-eisen. 5

De hearing keurde de compensatie-eisen van de LKK goed en besloot een landelijke compensatiekrant te maken en om een landelijke handtekeningenactie te houden. Het bestuur besloot vervolgens dat een speciale krant duur en overbodig was en om te volstaan met een pamflet. BVD-ers in de LKK werden boos omdat zij in de afdelingen wilden beginnen met de handtekeningenactie. Men kreeg het idee dat het bestuur de zaak traineerde. AB-lid Dick van der Peijl reageerde in het Kernblad van 1 juni:

Ook wij zien de noodzaak in van het verkrijgen van compensatie en wel zo snel mogelijk. Alleen is het voor ons niet een punt dat snel te realiseren is. Deze mening is gebaseerd op gesprekken met politici, defensiespecialisten, minister Vredeling en de defensiemensen in het overleg. We hebben steeds naar voren gebracht dat de compensatie prioriteit verdient. Het staat bovenaan ons verlanglijstje. Maar het enige wat we ten antwoord krijgen, is dat het geregeld wordt in de definitieve werk- en rusttijdenregeling, en dat het een kwestie van geld is.

Van der Peijl pleitte voor een voorzichtige opstelling.

Moeten we gelijk hard van stapel lopen, zoals de meeste afdelingen willen, of moeten we eerst een weloverwogen standpunt, goed geargumenteerd, innemen, wat ongetwijfeld langer zal duren.

Op de ledenvergadering moest het bestuur bakzeil halen. De LKK kreeg tot september een budget van vijfduizend gulden en een lid van het bestuur moest zich voor vijf halve dagen per week bezighouden met de compensatieacties.

Zij zal actiemodellen moeten ontwerpen als follow-up van de landelijke handtekeningenactie. Zij zal deze ter goedkeuring moeten voorleggen aan de buitengewone ledenvergadering in juli. Bij het tussentijds wijzigen van de situatie (na de BLV in juli; secr.) heeft zij het recht de actievoorstellen te veranderen. Het AB heeft in dat geval beroepsmogelijkheden: ALV, BLV, hearing, veiligheidsraad. 6

De LKK kreeg daardoor meer bevoegdheden dan het AB op het gebied van de compensatie, inmiddels de belangrijkste VVDM-activiteit. Terecht merkte dan ook iemand op de ALV op dat het voorstel van de Wittenberg neerkwam op een motie van wantrouwen.
Het AB wilde op 1 juli de handtekeningenactie afronden en tot september geen landelijke acties, terwijl de Wittenberg dat wilde open houden. District zes (waarvan de Wittenberg een deel was) wilde in juni al een demonstratie op de kazerne. Dat was niet doorgegaan en met het AB-voorstel zou er tot in september niets kunnen gebeuren. Het werd eigenlijk een strijd om de macht in de VVDM.
In de concept-tekst voor een "Rede van de Voorzitter" schreef Kees Beemsterboer:

Wat op dit moment evenwel bepaaldelijk ongewenst is, is dat door middel van al te grootscheepse acties gepoogd wordt nu al de leden op de barricades te jagen, terwijl het overleg nog moet beginnen. Dit getuigt op zijn best van voorbarigheid, op zijn slechtst van actie omwille van de actie. Wanneer ons standpunt is, dat acties er zijn om resultaat te krijgen als het overleg faalt, dan wordt daartegen hier gezondigd.

Deze passage verdween uit de tekst die Beemsterboer op de ALV voorlas, maar maakt wel duidelijk waar het conflict om ging. Beemsterboer verwoordde de vakbondsopvatting, dat acties er zijn om een vastgelopen overleg weer op gang te brengen. BVD-ers en veel afdelingsbestuurders hadden nauwelijks stilgestaan bij het overleg of bij het feit dat er inmiddels een PvdA-minister van defensie was. Zij waren ontevreden over de campensatieregeling en wilden vooral iets dóen. Het ging hen er niet om, "de politici voor onze zaak warm te maken", zoals van der Peijl vond, maar om actie te voeren. Dat was een ander uitgangspunt.
Toch kan men zich afvragen of alle interne conflicten nodig waren. De moeilijkheden waren begonnen in april, toen het bestuur voorstelde om de eisen lager te stellen. District zes en de BVD-soldaten maakten de fout een zo radicaal mogelijk eisenpakket te formuleren in plaats van een pakket dat gesteund werd door iedereen. Het aannemen van de eisen van district zes was een leuke overwinning voor de radicalen, maar ook een garantie dat een deel van de VVDM zijn reserves zou houden. De BVD-ers wilden een massale campagne, maar de radicaalheid van het eisenpakket maakte zo'n campagne bij uitstek onmogelijk.
De BVD vond radicale eisen gerechtvaardigd omdat de basis van de VVDM radicaal was. In 1970, '71 en 72, toen nog vrijwel elke uiting van ontevredenheid formeel verboden was, was de basis inderdaad radicaler dan het VVDM-bestuur, maar dat was inmiddels veranderd. De ontevredenheid van de soldaten nam af, en dus ook de radicaliteit van de basis. Sindsdien was de basis soms radicaler dan de top, en werden radicale acties van enkelingen gesteund, maar niet zelden was de basis gematigder, en overheerste de houding: "Maak je niet zo druk", en "Het valt allemaal best mee".
De LKK besloot een actieweek te houden in de week van 20 tot 24 augustus, vóór de grote najaarsoefening "Big Ferro" in Duitsland (een grote oefening van het Nederlandse leger, waaraan 25.000 Nederlandse militairen deelnamen). Met deze actieweek had de BVD radicale plannen. Enkele BVD-ers hadden interne richtlijnen geschreven voor de hearing van 8 augustus.

Belangrijkste discussiepunt van de laatste tijd is de stakingskwestie geweest. De kwestie was: richtlijnen op de Hojel laten, of versturen naar de afdelingen. Ook op de hearing is hierover nog gediscussieerd. Er zijn nog steeds geen stakingsrichtlijnen; we moeten er wel voor zorgen dat ze komen.
De stakingskwestie werd op de hearing teveel opgeblazen, door fouten aan onze zijde en manipulatie van de kant van het HB, te emotionele discussie en te lang doorgedram en het doorgeven van interne informatie.
HS wilde een stemming afdwingen, daar hij het getij gunstig vond voor ons, maar het bestuur kwam met de dreiging om op te stappen als de stakingskwestie werd geaccepteerd. Deze dreiging gaf de doorslag ten nadele van ons. HS stelde dat de kwestie van het opstappen eerst in de LKK besproken had moeten worden. 7

De BVD hoopte dat er gestaakt zou worden tijdens de actieweek of tijdens de oefening Big Ferro, maar daarvan kwam niets terecht. In Ermelo hadden BVD-ers een draaiboek gemaakt voor een demonstratie op het kazerneterrein, maar anderen in de afdeling waren bang dat de soldaten niet zouden meedoen en dat een kleine groep opgepakt zou worden. De demonstratie op de kazerne ging niet door en de afdeling besloot om mee te doen aan de demonstratie in Zwolle die het district organiseerde. Zo kreeg de actieweek een rustig verloop, volgens een schema dat later heel gebruikelijk werd.
Op woensdagavond 22 augustus demonstreerden in Zwolle tweeduizend soldaten uit Havelte, Wezep, 't Harde, Steenwijk, Ermelo en Nunspeet. Na een tocht door het centrum van Zwolle volgden toespraakjes van de nieuwe VVDM-voorzitter Paul Turken, van iemand van het NVV-jongerencontact, en van een vertegenwoordiger van de PvdA-afdeling Zwolle. Met bussen waren de soldaten naar Zwolle vervoerd. De organisatoren waren tevreden over de opkomst en er was een felle stemming onder de soldaten, maar toch besteedde de landelijke pers er nauwelijks aandacht aan. Met deze demonstratie deed de VVDM niets wat verboden was. In dezelfde week demonstreerden in Ede vijfhonderd personen, in Den Bosch driehonderd en in Eindhoven op vrijdagavond honderd.
De BVD had nauwelijks invloed had gehad op het verloop van de actieweek.

Hierna spitst de discussie zich toe op het probleem van de opbouw van de VVDM-afdeling, haar behandeling van HB-richtlijnen enz. We kwamen er niet uit en besloten werd, dat 't Harde en Wittenberg een stuk maken voor de afdelingen over het specifieke BVD-werk binnen de VVDM. 8

De BVD kwam niet verder dan de waarschuwing om tijdens Big Ferro te letten op te lange rijtijden voor de chauffeurs. BVD-ers wisten niet hoe het verder moest en de LKK functioneerde gebrekkig. BVD-soldaten waren steeds aanwezig op de LKK, maar anderen beschouwden de LKK als een "normale" commissie en voelden zich niet geroepen steeds aanwezig te zijn. De opkomst in de LKK was daardoor soms laag, hetgeen irritatie opriep bij het DB.

Wat betreft de LKK stelt Turken, dat deze commissie in de voorbereiding van de week geen enkele functie heeft gehad. De LKK decreteert, maar er komt niets uit als puntje bij paaltje komt. (..) Turken stelt dat er rationele argumenten tegen het bestaan en het functioneren van de commissie zijn aan te voeren, maar dat een attaque van het AB een averechts effect zal hebben. 9

Op de ALV van 4 september deed de nieuwe voorzitter Paul Turken inderdaad geen aanval op de LKK en hij kwam zelfs met het voorstel om de taken van de LKK te verruimen in de voorbereiding van het debat in de Tweede Kamer over de nieuwe defensiebegroting:

Gebleken is dat de LKK een goed middel voor planning is, en daarom meent het bestuur dat de LKK die ruimere planningstaak moet krijgen. De compensatie zal helemaal niet onder de tafel geschoven hoeven te worden; de compensatie wordt slechts geplaatst in een totale strategie van de VVDM. De begrotingsbehandeling is een goed aanknopingspunt voor de planning voor de komende maanden, aldus Turken. 10

Zo zou de LKK ophouden een actiegroep te zijn, gericht op het mobiliseren van de basis voor een nieuwe compensatieregeling. De LKK stelde voor een "planningscommissie" in het leven te roepen voor die andere taken. Het DB vond twee commissies naast elkaar teveel, maar een ruime meerderheid op de ALV handhaafde de LKK. Maar ook nu bleek wat ook al binnen de BVD was gebleken, namelijk dat de LKK-ers (en de BVD-ers) niet wisten hoe het verder moest. Na enige discussie ging de vergadering akkoord met de volgende opdracht aan de LKK:

Voorstellen doen aan de komende hearing of ledenvergadering over eventuele VVDM-acties rond de begrotingsbehandeling in december, afhankelijk van de resultaten van de onderhandelingen.

De BVD-ers wilden hun akties niet koppelen aan de behandeling van de defensiebegroting, maar waren al blij dat de LKK bleef bestaan.
Na Big Ferro kreeg iedereen twee dagen extra compensatie, en staatssecretaris Mommersteeg kondigde een nieuwe compensatieregeling aan in december. Er hoefde dus niet gewacht te worden op een nieuwe werk- en rusttijdenregeling.


Het compromis

De VVDM moest zich voorbereiden op het komende voorstel van Mommersteeg en dat was weer aanleiding voor een forse principestrijd. Op 4 december sprak de ALV hierover. De LKK vond dat de afdelingen het standpunt van de VVDM moesten bepalen.

Zij geven hun actiebereidheid aan het DB door, eventuele acties zullen zonder meer door het DB gesteund moeten worden. 11

Het bestuur vond dat er een landelijk standpunt moest komen en dat er dan landelijk een besluit moest komen over wel of geen actie voeren. De discussie ging vooral over het verwijt van het DB, dat in het LKK-voorstel de VVDM zou ophouden een vakbond te zijn en een federatie werd van losse kazernegroepjes.
Toen men tenslotte besloot te stemmen, deelde Paul Turken namens negen van de twaalf AB-leden mee, dat zij hun functies zouden neerleggen bij het aannemen van het LKK-voorstel, omdat volgens hun een onwerkbare situatie zou ontstaan. De BVD-soldaten waren woedend, maar in de pauze besloten zij zich erbij neer te leggen.

De motie werd toen weer ingetrokken omdat we niet zo gauw voor een tegenbestuur zouden kunnen zorgen, en dat zou een verzwakking van de VVDM betekenen. De motie werd daarna door anderen opnieuw ingediend en haalde toen nog 30% van de stemmen, ondanks het feit dat de BVD zich van stemmen onthield. We hadden dus makkelijk een meerderheid kunnen halen. 12

Door het grote aantal onthoudingen haalde eigenlijk geen van de voorstellen een meerderheid, en dat was terecht omdat aan beide voorstellen bezwaren kleefden.
De LKK en de BVD wilden geen onderhandelingen tussen de VVDM en de staatssecretaris. Mommersteeg moest maar komen met een compensatieregeling. De VVDM moest niet medeverantwoordelijk worden voor een compromisvoorstel en de handen vrijhouden om aktie te voeren. De BVD zéi bij monde van Jan Terwel, dat elk compromis geaccepteerd moest worden.

Terwel wijst erop, dat de LKK, althans hijzelf, van mening is, dat door het DB in het overleg een compromis altijd geaccepteerd moet worden. Afwijzen, zoals het AB wil bij een algemeen negatief standpunt over het compromis, kan volgens Terwel helemaal niet. Je moet pakken wat je aangeboden krijgt, maar tegelijkertijd eventueel actie voeren voor meer. 13

Dit zou betekenen dat de VVDM akkoord moest gaan met een voorstel van Mommersteeg, zelfs als daarin slechts een halve dag compensatie geboden zou worden voor een heel weekend dienst. Voor het AB was dit onaanvaardbaar.
De andere zwakte van het voorstel van de LKK was, dat de VVDM geen standpunt hoefde te bepalen over het voorstel van Mommersteeg: de afdelingen moesten beslissen over acties en daardoor zou in feite het standpunt van de meest radicale afdelingen het VVDM-standpunt worden. Het verwijt van het AB dat zo de VVDM een federatie van autonome afdelingen zou worden, was enigszins terecht. Want ook als de afdelingen de vrijheid zouden houden om actie te voeren als zij dat nodig achtten, dan nog bleef het noodzakelijk om in een zo belangrijke kwestie ook een landelijk standpunt vast te stellen.
Het AB had daarom voorgesteld om een landelijk standpunt te bepalen door middel van een telefonische enquête langs de afdelingen op dinsdagavond 17 december.
Een andere voor de hand liggende mogelijkheid was om na het bekend worden van het voorstel van Mommersteeg een buitengewone ledenvergadering te beleggen, maar de LKK heeft dat niet voorgesteld. Er bestond immers een kans dat een nieuwe regeling voor de VVDM een redelijk succes zou zijn, en geen reden om verontwaardigd "de hele zaak plat te gooien". De BVD was ervoor om onverkort vast te houden aan de oude eisen, en werd daarbij geleid door in wezen tegenstrijdige verlangens: het verlangen om de eisen ingewilligd te krijgen, en een romantisch verlangen naar massale landelijke acties en stakingen, die alleen van de grond konden komen bij een afwijzing van de eisen.
We kunnen ons nog afvragen of de BVD gelijk had om onderhandelingen te willen vermijden. In bepaalde situaties kan het juist zijn om onderhandelingen af te wijzen, bijvoorbeeld wanneer de eisen ondubbelzinnig zijn en gesteund worden door de gehele VVDM. Dan hoeft er niet onderhandeld te worden over tussenoplossingen.
Bij de compensatie lag het anders, en daarmee komen we terug bij de problemen uit het begin van de compensatiestrijd. De BVD was er toen in geslaagd om de eisen zo scherp mogelijk te stellen, maar daardoor waren de eisen nu niet het minimum, dat door iedereen gesteund werd. Daaruit vloeide automatisch de noodzaak voort om op een bepaald moment over de eigenlijke regeling te onderhandelen. De BVD-argumenten waren op dit punt niet overtuigend.
Van de andere kant werden ook blunders gemaakt. Het AB wekte de indruk hoe dan ook acties op kazernes te willen voorkomen. Het zag namelijk redelijke mogelijkheden om een compromis te bereiken, en was bang dat harde acties op kazernes de bereidheid tot het sluiten van een compromis bij de staatssecretaris zou doen afnemen.
Het AB wilde niet dat afdelingen actie zouden voeren vóórdat de VVDM landelijk een standpunt had bepaald, maar ook niet daarna. Het AB wilde dat individuele afdelingen geen actie zouden voeren als de meerderheid van de VVDM het voorstel van Mommersteeg zou aanvaarden, zoals we al gezien hebben, en zelfs als de VVDM het voorstel zou afwijzen, wilde het AB geen acties op kazernes: het AB was in dat geval voor een massale, centrale actie (manifestatie plus demonstratie) en was er tegen, dat die landelijke actie gecombineerd zou worden met acties op kazernes:
"Het AB is bang dat zo'n dubbele activiteit leidt tot een verslapping in beide actievormen", argumenteerde Paul Turken in de ALV-post, en op de ALV voegde hij daar nog aan toe dat hij tegen de combinatie was "onder andere uit financiële overwegingen" en omdat met één actie "het meest effect gesorteerd zal worden". Deze argumenten maakten niet veel indruk, want het voorstel voor een combinatie van acties kreeg 11.840 stemmen, terwijl het AB-voorstel slechts 4428 stemmen kreeg.

De verwarring op de vergadering blijkt het duidelijkst uit het feit dat voortdurend door beide partijen gesproken werd over "het compromis van Mommersteeg", terwijl het nog maar de vraag was, of Mommersteeg in december met een ontwerp-regeling zou komen, of dat hij slechts een eerste bod zou doen als begin voor onderhandelingen. In het laatste geval zou zeker niet gesproken kunnen worden van een compromis, maar in het eerste geval evenmin, omdat een compromis altijd het resultaat is van onderhandelingen, en die waren er over de compensatie nog niet geweest.
Het is waarschijnlijk dat Mommersteeg in eerste instantie alleen onderhandelingen wilde beginnen, want aanvankelijk wilde hij dat de inhoud van zijn voorstel en van de besprekingen niet openbaar zouden worden gemaakt. Dit was voor de VVDM onaanvaardbaar, aangezien de kwestie binnen de VVDM met een te grote belangstelling gevolgd werd.
In de AB-notulen van 26 november '73 vinden we nog:

Uit het overleg van 22 november is gebleken dat er een statement van Mommersteeg over compensatie komt op 14 december (in het overleg van 's middags; het formele G.O. is 's ochtends). Of er duidelijke tekenen zijn dat er tevens een ontwerp-regeling op tafel komt, is een twistpunt.

In de loop van die vergadering van 26 november kreeg het AB vanuit Den Haag te horen dat de inhoud van de bespreking openbaar mocht worden gemaakt. Het bod van Mommersteeg zou daardoor bijna onvermijdelijk het karakter krijgen van een ontwerpregeling.
Mommersteeg koos uiteindelijk voor een andere aanpak, mogelijk naar aanleiding van de discussies op de ALV van 4 december, waar weinig bereidheid was gebleken om onderhandelingen te beginnen.
Op 13 december vertelde hij tijdens de behandeling van de defensiebegroting in de Tweede Kamer, dat hij het principe van compensatie erkende en dat hij daarbij dacht aan een dag compensatie voor een 24-uurs dienst. Op dezelfde dag ontving de VVDM een telegram met precies dezelfde, niet erg duidelijke inhoud.

Deze compensatie zal in tijd worden verleend, waarbij de gedachten ernaar uitgaan dat per 24 uur dienst in het weekend een werkdag bewegingsvrijheid wordt toegekend. Het ontwerp van een regeling terzake zal zo snel mogelijk aan het Georganiseerd Overleg en aan het overleg met de VVDM worden toegezonden.

In het overleg de volgende dag ging Mommersteeg ondanks aandringen van Paul Turken er niet meer op in. Hij kwam dus toch slechts met een schot voor de boeg in plaats van met een nieuwe regeling, en vanuit zijn standpunt bezien was dat begrijpelijk.
De discussie op de ledenvergadering werd hierdoor min of meer overbodig: er was geen ontwerpregeling, en iedereen in de VVDM was boos. Het voorstel lag gedeeltelijk onder het minimum van wat de VVDM wilde. Een twaalf-uurs wachtdienst in het weekend zou slechts een halve dag opleveren in plaats van de geëiste anderhalve dag. Iedereen was tegen, en het resultaat van de telefonische enquête op 17 december riep geen twijfels op. Sommige afdelingen gingen meteen over tot actie.
Havelte wilde op 19 december in de middagpauze demonstreren. De kazernecommandant hoorde van de plannen, en liet overal op de kazerne de tekst ophangen: "Het is verboden te demonstreren". Het afdelingsbestuur gelastte de demonstratie af, maar besloot om in plaats daarvan een petitie aan te bieden aan de kazernecommandant. Daarin stemde hij toe, maar hij liet om kwart voor twaalf alle onderdelen op appèl komen om nog eens iedereen erop te wijzen dat het verboden was om aan een demonstratie deel te nemen. Wie dat wel deed kon rekenen op zware straf.

Om twaalf uur verzamelden enige honderden soldaten zich in de eetzaal. Velen lieten het eten onaangeroerd in afwachting van de dingen die zouden komen. Even later beklom Co Nieuwenhuize, ex-hoofdbestuurslid, een tafel en sprak hij door een megafoon de maten toe. Onder massaal boegeroep vertelde hij dat de kazernecommandant de demonstratie had verboden. Co bracht nog eens de VVDM-compensatie-eisen naar voren en stelde het voorstel van Mommersteeg daartegenover. De maten lieten er geen twijfel over bestaan hoe zij daarover dachten. De hele eetzaal werd gevuld door een oorverdovend lawaai. Het compensatielied kende iedereen nog van de demonstratie in Zwolle en dat denderde daarop door de eetzaal. Een poging van een grootmajoor om Co het zwijgen op te leggen had geen enkel resultaat. Onder een massaal fluitconcert droop hij maar weer af. "Omdat een demonstratie verboden is gaan we nu een petitie aanbieden. Willen een paar maten meegaan om dat te doen?", aldus Co. Zijn verzoek was niet tegen dovemansoren gericht, want prompt liet iedereen zijn eten voor wat het was, en stroomden alle soldaten spontaan de eetzaal uit. Buiten de eetzaal stond een half peloton sterren en balken de maten op te wachten en werd iedereen er persoonlijk op gewezen dat demonstreren verboden was. 14

Tijdens en na de tocht werden een paar bestuurders opgepakt, maar het aanbieden van de petitie ging gewoon door.
De volgende dag gebeurde bijna hetzelfde in 't Harde. Daar wilde de VVDM duizend handtekeningen in de middagpauze aanbieden aan de kazernecommandant. Afdelingsbestuurder Pierre Spruit wilde in de eetzaal wilde de maten toespreken, maar hij werd door de OKP afgevoerd en overgeleverd aan de marechaussee. Vervolgens gebeurde hetzelfde met Rob Soetekouw en VVDM-hoofdbestuurder Hans Veldhuizen. Maar de aktie ging door.

Buiten de eetzaal verzamelden zich enige tientallen maten. De groep groeide snel uit en met inderhaast tevoorschijn gehaalde spandoeken begon de demonstratie. De tocht trok langs alle legeringsgebouwen en binnen de kortste keren liepen zo'n zeshonderd man over het kazerneterrein. 15

Op diezelfde dag demonstreerden 's avonds in Ede zeshonderd soldaten en in Amsterdam deelden soldaten suikerklontjes uit aan voorbijgangers "als zoethoudertje". Later waren er nog demonstraties in Schalkhaar en in Wezep.
Op vrijdagochtend 4 januari werd in Breda een ander soort actie gevoerd. Om kwart over zeven waren honderd dienstplichtigen aanwezig bij de aflossing van de wacht en daarna stelden zij zich op in twee rijen bij de poort. Alle binnenkomers kwamen daar langs, en door middel van spreekkoren en pamfletten werd hun duidelijk gemaakt waar het de actievoerders om te doen was. Er was afgesproken dat men vijf minuten te laat op appèl zou verschijnen om de actie kracht bij te zetten. Toen de OKP om vijf voor acht kwam vertellen dat iedereen al om tien voor acht op het appèl had moeten zijn, werd hij overstemd door een oorverdovend "Compensatie!, Compensatie!". Tot driemaal toe werd een dienstbevel van de OKP om zich te verwijderen genegeerd, en om precies acht uur begaf iedereen zich naar zijn onderdeel. Na deze staking van tien minuten kregen alle deelnemers een dag licht arrest.
Tegelijkertijd demonstreerden ook de dienstplichtigen gelegerd in Duisland. Zij eisten compensatie, maar wensten vooral een ruimere verlofregeling, omdat zij langer van huis waren dan dienstplichtigen in Nederland. Zij demonstreerden eerst op 21 januari in Zwolle, en vervolgens op zaterdag 2 februari in Bremen. De achthonderd demonstranten in Bremen trokken in de Duitse pers veel aandacht, omdat men daar niet gewend was aan demonstrerende soldaten.

De volgende stap van de VVDM in de compensatiestrijd vloeide logisch voort uit de voorafgaande kazerneacties, namelijk een grote landelijke demonstratie. Die werd gepland op donder-dag-avond 14 februari in Utrecht.
Er waren slechts drie weken voor de voorbereiding van de demonstratie, maar ondanks dat was de opkomst enorm. Tussen de zes- en achtduizend dienstplichtigen kwamen met de trein en met meer dan honderd autobussen uit het hele land. Zij verzamelden zich met tientallen spandoeken in Utrecht onder de leuze: "Compensatie aiaiaiai!!".
Na afloop van de demonstratie voerden meerdere mensen het woord, onder andere PvdA-voorzitter van der Louw, die voortdurend onderbroken werd door de roep: "Uitvoeren, uitvoeren!".
Ook de BVD had toestemming gekregen om een verklaring af te leggen, en deze verklaring oogstte veel bijval. De BVD wilde namelijk niet ophouden bij een landelijke demonstratie, zoals Henk Teunen duidelijk maakte:

Dit betekent dat als met de inwilliging van de compensatie-eisen nog langer gesjacherd wordt, wij hen die daarvoor verantwoordelijk zijn, daar kunnen treffen waar zij het meest kwetsbaar zijn. Dat wil zeggen dat sit-down acties en stakingen op kazernes en tijdens oefeningen niet langer tot de onmogelijkheden behoren. Wie niet horen wil moet voelen! 16

Deze oproep werd massaal ondersteund door een gescandeerd: "Staken, staken!".
Deze radicale uitspraken op de VVDM manifestatie leidden weer tot wrijvingen tussen het VVDM-bestuur en de BVD. Maar de conflicten op de ledenvergadering van december herhaalden zich niet op de volgende hearing. Men besloot dat het bestuur niet zou reageren wanneeer de regeling bekend zou worden. Op kazernes zouden ledenvergaderingen komen en de ALV van maart zou het VVDM-standpunt vaststellen. Over acties werd een compromis gevonden:

Tot 25 maart is het niet de bedoeling dat afdelingen plaatselijke acties bewust gaan organiseren. Als een spontane actie niet te voorkomen valt, moeten het afdelingsbestuur en het DB natuurlijk wel inspringen.

De hearing schrapte een zin uit de voorgestelde tekst.

In ieder geval moet voorkomen worden (indien enigszins mogelijk) dat er acties uitlopen tot in diensttijd.

Deze zin werd vervangen door:

Er moet op de kontaktmatenvergaderingen gesproken worden over de vraag welke actiemiddelen (met inbegrip van staking) bruikbaar zijn voor het bereiken van onze doelen.

De afdelingen zouden dus mogen spreken over stakingen, maar zelfs de BVD had zich er op dat moment al bij neergelegd, dat de VVDM daartoe niet zou oproepen.

Het uitgangspunt van nieuwe regeling die op 27 februari bekend werd gemaakt, was net als in het telegram van 13 december één dag compensatie voor een 24-uurs dienst en voor kortere diensten een daaraan evenredige compensatie. Voor kazernes waar wachtdiensten werden gelopen van 24 uur of van een heel weekend, leverde dat een compensatie op waarover veel dienstplichtigen niet ontevreden waren, maar waar wachtdiensten van 12 uur werden gelopen, lag de situatie ongunstiger. Een 12-uurs dienst van zondag 7.00 uur tot 19.00 uur zou dan een halve dag compensatie opleveren, terwijl de betrokkenen al op zaterdagavond naar de kazerne moest terugkeren om zondag op tijd aanwezig te zijn. Bovendien werd in de regeling onder weekend verstaan de tijd van vrijdag 24.00 uur tot zondag 24.00 uur. Wachtdiensten van vrijdag 19.00 uur tot zaterdag 7.00 uur en van zondag 19.00 uur tot maandag 7.00 uur gaven dus ook een ongunstige compensatie.
De ALV van 28 maart wees het voorstel af. Maar op de vraag waarom de ALV niet een stakingsparool gaf, reageerde de vergadering onmiddellijk afwijzend. Ook de BVD-ers waren daar niet voor, hetzij om moeilijkheden binnen de VVDM te vermijden, hetzij omdat men bang was voor scherpe repressie, waartegen de VVDM zich onvoldoende zou kunnen verdedigen. In december had de BVD nog hoop op stakingen op kazernes of op een landelijke staking, maar daarna werd duidelijk dat zelfs door de gedeeltelijke tegemoetkoming aan de VVDM-eisen een deel van de strijdbaarheid van de VVDM wegviel. Het enige wat een beetje op een staking leek, was de actie op 4 januari in Breda, waar honderd soldaten tien minuten te laat op appèl verschenen. Ondanks alle inspanningen was men nergens verder gekomen, en de BVD was zich daarvan bewust:
De VVDM wees de regeling dus af, maar de reactie was laconieker dan in december. De BVD was bereid om te wachten met acties tot de ALV van 28 maart. De BVD maakte een inventarisatie van de situatie op de kazernes en die was opvallend eenstemmig.

't Harde: Op KMV is het compromisvoorstel afgewezen, er zijn geen verdere consequenties aan verbonden.
Schaarsbergen: Er bestaat strijdbaarheid bij de maten, maar een staking zit er niet in.
Havelte: Er bestaat wel onvrede, maar harde acties kunnen moeilijk.
Oirschot: De actiebereidheid neemt toe, maar de maten staan niet te springen om harde acties te voeren. 17

Zo was de stemming op veel plaatsen. Geen grote verontwaardiging, ook al omdat er inmiddels ruimer compensatie gegeven werd dan in het voorjaar van 1973, toen de LKK werd opgericht. Soms was het al zo, dat soldaten met zoveel onofficiële compensatiedagen "gematst" waren, dat zij aan het eind van hun diensttijd geen tijd meer hadden om ze op te maken.


Acht mei 1974

Ondanks de lauwe stemming op kazernes wilden VVDM en BVD in maart de acties voortzetten. Enkele BVD-ers vroegen zich in een discussiestuk af, of er misschien gezocht moest worden naar een compromis tussen de eisen van de VVDM en het voorstel van Mommersteeg. De schrijvers verwierpen dit idee:

- Zijn alle actiemiddelen dan al opgebruikt?
- Is de strijdbaarheid van de maten op dit punt op? (Staken, staken!!!!!)
- Elke verbetering moet bevochten worden. Waarom zou je dan nu al je eisen halveren? 18

De BVD vond dat de eisen moesten worden ondersteund met hardere acties. Stakingen, boycot van oefeningen, bezetting van het ministerie, niet terugkeren op maandagochtend, van alles werd overwogen maar weer verworpen. Als enige voorstel voor de ALV op 28 maart bleef over: demonstreren op kazernes en in diensttijd.

Binnen enkele weken zal er een landelijke actiedag georganiseerd worden, waarbij op zoveel mogelijk kazernes in de middagpauze demonstraties gehouden worden, die afhankelijk van de stemming en situatie, in werktijd kunnen uitlopen. Kazernes kunnen hun actievorm aanpassen.

De ALV nam dit voorstel met grote meerderheid aan. En daarmee begon het laatste offensief in de compensatiestrijd, die langzamerhand steeds verder geradicaliseerd was: enquêtes, een handtekeningenactie, acties op kazernes mét toestemming en zonder toestemming, een landelijke demonstratie en nu tenslotte landelijke acties zonder toestemming van de legerautoriteiten. Demonstraties met uitloopmogelijkheid tot in diensttijd was het verste tot waar men durfde gaan, en het viel nog te bezien of dat zou lukken.
De LKK kwam wekelijks bij elkaar om de actiedag voor te bereiden en de datum werd vastgesteld op 8 mei. De vooruitzichten waren wisselend.

Perspectieven voor actie: op een drietal kazernes zijn plannen ver gevorderd en zijn er mogelijkheden voor een uitlopen na het appèl. Op weer een aantal andere kazernes blijken er wel plannen te zijn, maar schiet de praktische uitvoering (mensen bij elkaar roepen, kamerbezoek, pamfletten) niet zo op.
De stemming bij de afdelingers is: aansturen op een uitlopen na appèl. Op de kazernes is de stemming verdeeld. Soms is het doorgaan, maar soms ook lijken de risico's te groot (dreiging kader, intrekken gunsten) voor wat ze ervoor terug kunnen verwachten. 19

De eerste actie in het kader van de actiedag werd gevoerd in Ede op de Beeckmankazerne op 24 april. De datum was een vergissing, doordat de landelijke actiedag aanvankelijk twee weken eerder gepland was.

De Beeckman belde op naar de Hojel dat bij hun alles wel snor zat en dat ze paraat stonden om te demonstreren voor compensatie. Het bleek dat ze onvoldoende contact hadden onderhouden met de LKK, zodat zo nog niet wisten van de verschoven datum van de actiedag. Acht mei kwam voor hun zeer slecht uit omdat dan net de nieuwe lichting opkomt. MR is er heen geweest en ze hadden alles al voor elkaar. Dinsdag zou er een ledenvergadering zijn en woensdag de actie. Op ieder gebouw was een compensatiecomité gevormd. Op ieder gebouw zouden spandoeken zijn die in het weekend door de maten gemaakt zouden worden. Er was een route uitgestippeld om alle gebouwen gelegenheid te geven zich aan te sluiten bij de stoet. 20

De actie werd een succes. Op de actievergadering op dinsdag waren 150 soldaten aanwezig, en de volgende dag deden er vierhonderd mee aan de demonstratie. Na afloop verzamelden zij zich op het excercitieterrein. Om vijf voor één was de pauze afgelopen en iedereen bleef zitten op een paar soldaten na, die onder gefluit vertrokken. Pas een kwartier later was de meeting afgelopen, en werd de demonstratie ontbonden. De kazerneleiding was op de hoogte van de actieplannen, maar deed niets en deelde achteraf geen straffen uit.
Het succes van de actie was geen goede graadmeter van hoe boos de dienstplichtigen waren op dat moment, want de Beeckmankazerne is een opleidingskazerne, waar de soldaten maximaal de eerste vier maanden van hun diensttijd zaten. Het was wel een graadmeter van hoe sterk de VVDM en de BVD in deze periode georganiseerd waren.
De landelijke actiedag op 8 mei verliep minder succesvol. Misschien was het ministerie gealarmeerd door het slagen van de actie in Ede, en trad het daarom fel op tegen de acties op 8 mei. Maar waarschijnlijk zou het hoe dan ook scherp zou zijn opgetreden tegen de acties.
Op 7 mei ontving de VVDM een telegram van minister Vredeling met daarin:

Vooruitlopend op het gesprek van 9 mei aanstaande wil ik U er op dit moment reeds op wijzen, dat het voeren van acties door of in naam van uw vereniging om welke reden dan ook nooit ertoe mag leiden dat de dienstuitoefening daardoor wordt verzaakt. Zodra een actie op dienstverzaking gericht is of dit ten gevolge heeft, worden straf- of tuchtrechtelijke normen overschreden waarvoor de deelnemers aan, en organisatoren van de actie zich zullen moeten verantwoorden.

Het telegram eindigde met het verzoek om de leden van de VVDM van het bovenstaande op de hoogte te stellen. 21
Een ander telegram stuurde de Bevelhebber Landstrijdkrachten aan alle kazernecommandanten met daarin de opdracht dat "iedere actie in de kiem moest worden gesmoord; tactisch doch beslist".
Dat gebeurde ook. Afdelingsbesturen werden bij hun commandant geroepen en op speciale appèls werden de dienstplichtigen gewaarschuwd niet deel te nemen aan de acties.
Op sommige kazernes was niets gedaan aan voorbereiding van de actiedag; op andere kazernes had men plannen gemaakt, maar waren deze niet uit de verf gekomen, en nu werden op een aantal kazernes onder druk van de legerleiding acties afgelast (de Wittenberg, de Saxen-Weimar en Steenwijk). In Schaarsbergen durfde men niet verder te gaan dan het ophangen van spandoeken aan de buitenkant van enkele legeringsgebouwen, en zelfs daarvoor werden flinke straffen uitgedeeld. Zes soldaten moesten op hemelvaartsdag en het erop volgende weekend op de kazerne blijven.
Zodoende werd slechts op zes kazernes actie gevoerd en die acties boden de inmiddels bekende tumultueuze taferelen.
In 't Harde was de actie gebrekkig voorbereid met één pamflet dat kort tevoren was uitgedeeld:

Om acht uur begonnen 35 soldaten op de appèlplaats een sit-down actie. Zij waren de eersten van een grote groep maten die tussen de gebouwen klaarstond om ook naar de appèlplaats te gaan. Maar de 35 zaten er nog niet, of ze werden van verschillende kanten bestormd door kaderleden. Die stonden, naar later bleek, in auto's rond de appèlplaats te wachten. Direct worden een tiental maten uit de groep gehaald en kregen anderen een persoonlijke dienstopdracht om aan het werk te gaan. De tien werden weggevoerd naar het wachtlokaal. 22

De soldaten die tussen de gebouwen stonden te wachten durfden zich niet bij de actievoerders aan te sluiten en zo verliep de actie. De tien die werden opgepakt, kregen een berisping en werden spoedig vrijgelaten, maar het afdelingsbestuur werd die middag opgepakt en werd wél vervolgd. Deze "vijf van 't Harde" werden later door het Hoog Militair Gerechtshof veroordeeld tot twee weken Nieuwersluis.
Op de Bernhardkazerne in Amersfoort (overigens ook een opleidingskazerne) was de voorbereiding beter geweest. Met een namenlijst ging men de kamers af.

Aan 240 man werd bewust gevraagd of ze zouden meedoen aan de demonstratie. Tweehonderdtien zeiden bewust ja. Ieder nam een taak op zich. Er werd een uitvoerig draaiboek samengesteld en er werden vijftien spandoeken vervaardigd. 23

Vrijwel iedereen die zich had opgegeven deed aan de actie mee.

Om kwart voor één stromen ongeveer tweehonderd maten samen op een centraal punt tussen de gebouwen op het kazerneterrein. Steeds als een groepje demonstranten verschijnt, stijgt een gejuich op. Vervolgens zet de stoet zich in beweging, gewapend met spandoeken. Zingend en roepend trekt men in een ordelijke stoet richting betonbaan. Enkele kaderleden proberen de stoet meteen aan het begin tegen te houden, maar daarvoor zijn de maten te vastbesloten; de kaderleden worden opgeslokt door de stoet en omwikkeld met spandoeken. Bij het betreden van de betonbaan bleek dat de militaire top inderdaad voor de harde confrontatie gekozen had. Een horde strepen en balken stortte zich op de maten. Commandanten deelden dienstbevelen uit, hielden de spandoeken vast, namen passen in en drongen zich in de stoet.

Onder deze druk besloten de demonstranten het dienstbevel om naar de kamers terug te gaan, op te volgen, en zo kwam de demonstratie tot ontbinding. Dat was nog voordat de middagpauze was afgelopen, maar wel twintig minuten later dan het vervroegde appèl, dat speciaal voor deze dag werd gehouden om 12.45 uur. Zestig jongens hadden tijdens de "overval" hun paspoort aan kaderleden gegeven, en kregen de volgende dag allemaal drie dagen licht arrest, tot zondagochtend 7.00 uur. Uit solidariteit bleven nog twintig anderen tot zondag op de kazerne. Tegen drie afdelingsbestuurders volgde een onderzoek, maar dat leidde niet tot straffen.
In Ermelo was het niet veel anders. Tweehonderd man begon aan de demonstratie, toegekeken door groepen soldaten die bij ieder gebouw werden tegengehouden door hun eigen kader. Vervolgens werd de achterste helft van de demonstratie door kaderleden ingesloten en tot staan gebracht. Het voorste stuk liep nog honderd meter door, maar besloot terug te keren om solidair te blijven met hun ingesloten maten. Toen de demonstranten weer bij elkaar waren, werden verklaringen voorgelezen van het afdelingsbestuur en van de BVD. Daarna besloot men toch maar terug te keren naar de onderdelen, nog voordat de middagpauze was afgelopen. Tijdens de actie werden enkele spandoekdragers opgepakt, maar er volgden geen straffen.
In Wezep durfden veel dienstplichtigen niet aan de demonstratie mee te doen. Uiteindelijk kwamen slechts zeventig mensen naar het excercitieterrein, en zij besloten om niet door te gaan met de actie. Na afloop werden vier deelnemers veroordeeld tot drie dagen arrest, net als in Amersfoort tot zondagochtend.
In Den Haag demonstreerden 65 dienstplichtigen in de middagpauze buiten de kazerne, maar er volgden geen tegenmaatregelen omdat de demonstranten op de kazerne terug waren voor het einde van de pauze.
Tenslotte was er op dinsdag 14 mei in Oirschot een demonstratie. Het kader verhinderde de actie niet, maar de VVDM durfde de actie niet voort te zetten tot na de pauze. Na een paar korte toespraakjes ging men vlak voor het appèl terug naar het onderdeel. Tijdens de actie werden twee VVDM-bestuurders opgepakt en bijna een jaar later door het Hoog Militair Gerechtshof veroordeeld tot twee weken Nieuwersluis wegens hun weigering een dienstbevel op te volgen.

Zo verliep 8 mei 1974. Acties op een paar kazernes, maar de oorspronkelijke opzet, overal actie tot na de middagpauze, mislukte volkomen. Het was een mislukking doordat de voorbereiding op veel plaatsen gebrekkig was geweest, hetgeen samenhing met de tamelijk lauwe stemming bij de soldaten op veel kazernes, en doordat minister en legerleiding zo fel reageerden.
Net als in augustus 1972, na de derde groetdag, traden zij hard op tegen een landelijk VVDM-initiatief om "onwettige" acties te voeren.
De VVDM was verrast omdat dit keer een PvdA-minister verantwoordelijk was voor het optreden.
Op 9 mei vond een gesprek plaats tussen het VVDM-bestuur en de politieke leiding van het ministerie. Oorspronkelijk was dat een kennismakingsbijeenkomst tussen het nieuw gekozen VVDM-bestuur en de minister, maar het gesprek stond volledig in het teken van de acties.

Veel moraliserende woorden. Op langere termijn zou de VVDM zich met deze acties te gronde richten, omdat de doorsnee Nederlandse dienstplichtige niet zo extreem zou zijn als de bestuursleden. (..) Vredeling probeerde de acties van 8 mei uit hun verband te lichten en noemde ze consequent stakingsacties. Stakingen worden volstrekt niet toegestaan zei de minister, alhoewel hij ook opmerkte dat de VVDM-bestuurders stakingen niet zouden moeten breken, want onderkruipers wilde hij niet van ons maken. 24

Met die laatste uitspraak onderscheidde Vredeling zich van zijn voorganger de Koster, die in 1971 nog eiste dat de VVDM zich zou distantiëren van illegale acties.
En daarmee onderscheidde hij zich in feite ook van zijn partijgenoot van den Bergh, die in de Volkskrant van zaterdag 11 mei commentaar leverde op de acties van die week.

Voorzitter Harry van den Bergh van de defensiecommissie van de PvdA noemt het heel nuttig als de VVDM eens diep zou gaan nadenken over het toepassen van onwettige middelen, zoals stakingsacties. "Op deze wijze plaatst de belangenvereniging zich in een politiek isolement, dat niet goed is voor het vernieuwingsstreven in de krijgsmacht. (..) Er is natuurlijk geen twijfel aan dat staking in de krijgsmacht tot de ongeoorloofde acties behoort. Tot mijn grote spijt kiest de VVDM toch voor dat middel. Dat is onverstandig van het bestuur, omdat de discussie nu wordt afgeleid van de vraag hoe de compensatie geregeld kan worden. (..) Ik vind het noodzakelijk dat de VVDM zich ontwikkelt tot een volwassen organisatie die bindingen kan gaan onderhouden met de vakbeweging".

Dit standpunt was hetzelfde als het standpunt van VVDM-voorzitter Jan Reijntjes op de rumoerige ALV van 15 september '71. In de tussentijd was er echter een tamelijk bevredigende oplossing gevonden voor het probleem van de illegale acties, en binnen de VVDM had niemand behoefte om die discussie nog eens over te doen.

Acht mei was een keerpunt in de geschiedenis van de VVDM. Tot die dag had de VVDM zich stapje voor stapje verder ontwikkeld, en was zij steeds sterker en aktiever geworden. Telkens bleek dat doorgaan met actievoeren meer resultaat opleverde voor de VVDM en voor de dienstplichtigen, dan kalmer aan doen. Het was logisch dat na de demonstratie van 14 februari kazerne-acties op acht mei werden gepland. Op die dag werd echter het eindpunt bereikt. De meerderheid van de soldaten in 't Harde bleven 's ochtends tussen de gebouwen staan, terwijl 35 VVDM-aktivelingen een sit-down actie begonnen en door kaderleden werden opgepakt. Dat was kenmerkend. Als de minister zou hebben volgehouden dat dienstplichtigen geen recht hebben op compensatie, en als niet door "matsregelingen" per onderdeel aan de wensen van de soldaten was tegemoetgekomen, dan zouden ongetwijfeld de soldaten tussen de gebouwen zich hebben aangesloten bij de actievoerders. Of, zoals een BVD-er concludeerde:

Het werd duidelijk dat het ministerie niet op de knieën gedwongen kon worden zonder dat de soldaten tot het uiterste gingen. En om die krachtmeting aan te gaan waren de soldaten niet sterk genoeg. Hun strijd was te geïsoleerd, de pers kon hem doodzwijgen en bij de bevolking was er eerder scepsis dan ondersteuning, want zij immers kenden de tijd nog van een kwartje zakgeld per dag. De soldaten waren op de grenzen van het mogelijke gestuit en zij beseften dat verdergaan, met alle risico's die daaraan verbonden waren, weinig resultaten zou opleveren. 25

Veel soldaten (en veel afdelingen) deden niet aan de acties mee (of durfden het niet), en de VVDM bleek te ver te zijn gegaan. En zo kwamen de VVDM en de BVD op het punt waar radicaliteit en uitbreiding van acties niet langer vanzelfsprekend waren en de VVDM noodgedwongen moesten kiezen voor matiging en voor voorzichtig opereren.


De malaise

De VVDM moest accepteren dat een nieuwe compensatieregeling op zijn vroegst in de herfst bekend zou worden. En niet alleen op het gebied van de compensatie was de actiebereidheid afgenomen.

Verder valt ook het algemeen soepel optreden van commandanten op. Het komt steeds meer voor dat bij onderdelen waar vroeger een ijzeren discipline heerste, (infanterieonderdelen bijvoorbeeld) commandanten nauwelijks straffen (Havelte), en/of overgaan tot het houden van gezamenlijke evaluaties van de afgelopen weken tijdens de lessen (Oirschot). 26

Bovendien ging de wedde omhoog. Het bedrag dat dienstplichtigen contant in handen kregen, was in 1973 al gestegen van 306 naar 374 gulden, en steeg in 1974 verder tot 523 gulden. Na 1975 bleef de wedde nog geleidelijk stijgen tot 1978, zij het niet meer zo snel. De geweldige ontevredenheid van dienstplichtigen in het begin van de zeventiger jaren nam af.
De stemming in de soldatenbeweging sloeg dan ook om. Enkelen in de BVD zagen het repressieve optreden van de legerleiding op 8 mei nog als een teken van zwakte, en stelden voor om de acties uit te breiden door middel van een "dag van uitleg" aan de Nederlandse bevolking. Maar de meerderheid van de BVD zag in dat dit onmogelijk was en dat de actiebereidheid was overschat.
Zo raakte de BVD het initiatief kwijt. De BVD moest zich aanpassen aan plannen van voorzichtiger mensen die meer wilden uitgaan van haalbaarheid en van beïnvloeding van de politiek en van de publieke opinie. Het bestuur stelde een "zesweekse campagne" voor, een campagne van zes weken in de periode tussen het verschijnen van de Defensienota van de nieuwe regering en de behandeling ervan in de Tweede Kamer. In de defensienota zouden de hoofdlijnen voor het defensiebeleid voor de komende jaren zou worden vastgelegd en de VVDM wilde invloed daarop uitoefenen.

In die zesweekse wordt een intensief kamerbezoekprogramma afgewerkt. Bij het kamerbezoek zal moeten worden gewerkt met een duidelijk gegeven. Dat kan geen uittreksel van de Defensienota zijn, maar eerder enkele hoofdpunten uit de nota. (..) Waar het daarbij om gaat is dat wij, als VVDM, een goed inzicht krijgen in de belangrijkste landelijke baalpunten. 27

De VVDM moest de soldatenkamers langs om ontevredenheid op te sporen. De BVD, of de radicale afdelingen, hadden geen alternatief, alleen kritiek dat de campagne te weinig gericht was op aktie en te veel op het overleg. Er was nog een discussie of de zesweekse moest worden afgesloten met een manifestatie of niet. De meerderheid van het bestuur was voor, maar Marcel Rensen, een BVD-er die op de ALV van maart gekozen was in het hoofdbestuur, was tegen.

Wat gebeurt er nou op zo'n manifestatie? De maten zullen niet in groten getale aanwezig zijn, dat is duidelijk. Blijven over de aktieve afdelingers, aangevuld met mensen van allerlei politieke groeperingen die zich met de soldatenstrijd bezighouden. Daar zullen strijdbare eisen worden gesteld ten aanzien van het stakingsrecht, vrijwilligersleger enzovoort. Daar zullen zowel confessionelen als sociaal-democraten worden afgezeken. Allemaal prima zaken, als ze enige band zouden hebben met wat op dit moment op de kazerne speelt. 28

Henk van Rees, lid van het AB, zag geen tegenstelling tussen het kazernewerk en een landelijke manifestatie en merkte op,

dat een vergelijking met andere organisaties ons leert dat daar ook vaak gebruik gemaakt wordt van het actiemiddel manifestatie, in samenhang met plaatselijke acties. Denk maar eens aan de studentenmanifestaties in samenhang met acties op de universiteit, jeugdloonmanifestaties, gezondheidszorgmanifestaties enzovoort. 29

Deze laatste manifestaties waren precies de reden waarom Marcel Rensen tegen was, want zij verliepen volgens een voorspelbaar schema.

Moeite, tijd en geld die mijns inziens beter besteed kunnen en moeten worden, namelijk aan de versterking van de kazernes. Daar kunnen acties worden voorbereid, het kontaktmatennet worden aangevuld enzovoort. Daar kan het werkelijke antwoord op de Defensienota gegeven worden, de harde actie. 30

De ledenvergadering stemde op 15 augustus met een krappe meerder-heid tegen de manifestatie. Men besloot slechts om een compensatie-krant uit te geven om de herinnering aan de compensa-tiestrijd levend te houden (officieel als voorbereiding op nieuwe acties). De BVD had nog voldoende invloed om de manifestatie tegen te hou-den, maar het alternatief was niet overtuigend. De BVD hield nog lang de hoop op een opleving van de compensatiestrijd of op nieuwe massamobilisaties, maar die hoop bleek in de loop van de tijd ijdel te zijn. Half november maakte staatssecretaris van Lent bekend dat hij voor het eind van het jaar met een nieuwe regeling zou komen. De LKK kwam weer bijeen, maar:

Veel maten vinden op dit moment de eisen van de VVDM te hoog. Dit was een voorlopige conclusie van sommige afdelingers. David Waller, burger-DC van district zes, vond dat er sprake was van minder strijdbaarheid. Er wordt veel gematst op kazernes. Er is een andere situatie dan vorig jaar. We moeten hiermee rekening houden in ons strijdplan. 31

Van pogingen om nog actie te voeren, kwam niet veel terecht.

Bij oefening Wervelwind bijvoorbeeld was er op LKK's tijden over gesproken om iets met compensatie te gaan doen. Later blijkt dan dat alleen JWF en Harskamp er iets aan gedaan hebben. 32

In januari 1975 werd de nieuwe regeling bekend. Het was een tekst van dertig bladzijden met veel definities, regels en uitzonderingen. Het kwam erop neer dat commandanten voor een 24-uurs dienst in het weekend een compensatie mochten geven die varieerde tussen één en twee dagen, met daarbij de restrictie dat bij het geven van slechts één vrije dag een tamelijk geringe financiële vergoeding moest worden gegeven. Voor brandpiketdiensten gold een ongunstiger regeling, evenals voor oefeningen omdat er doorgaans op zondagen tijdens oefening geen dienst is. Een beoordeling van de regeling was moeilijk,omdat per kazerne de wachtdienstroosters verschillen, en omdat een dienst van vrijdag op zaterdag in feite lichter is dan een dienst van zaterdag op zondag. Men had geprobeerd om alle mogelijke vormen van overwerk en onregelmatig werk in het weekend en doordeweeks, voor dienstplichtigen en voor beroepsmilitairen, voor alle kazernes en onderdelen, te vangen in één reglement.
De VVDM had kritiek op de ingewikkeldheid van de regeling en op het feit dat commandanten nog zoveel invloed kregen, maar was niet meer absoluut tegen. Door de ingewikkeldheid was de regeling echter praktisch onuitvoerbaar. Ook belangenverenigingen van beroepsmilitairen hadden zó veel kritiek, dat het gehele ontwerp in de prullebak verdween.
In de zomer besloot van Lent, dat er een nieuwe ontwerp-regeling zou komen. Opnieuw stelde de LKK vast dat de compensatie niet meer leefde bij de dienstplichtigen, en zij besloot om "zichzelf op sterk water te zetten". Pas in het najaar van werd een nieuwe, eenvoudiger regeling aangekondigd voor 1 januari 1976.

Als van Lent dan een nieuwe regeling had ingevoerd, zou waarschijnlijk nooit meer een woord aan de compensatie zijn vuil gemaakt, maar het liep anders. Want in het G.O. van 11 december deelde van Lent plotseling mee dat er geen compensatieregeling zou komen vanwege het regeringsbesluit om de uitgaven voor het personeel in overheidsdienst te bevriezen.
Het VVDM-bestuur werd kwaad en besloot onmiddellijk het overleg met het ministerie op te schorten. Het was de tweede keer dat het overleg tussen de VVDM en het ministerie verbroken werd, maar dit keer verbrak de VVDM het overleg, in augustus 1972 deed de minister dat.
Op de kazernes in Ede waar de BVD op dat moment sterk vertegenwoordigd was, besloot de VVDM tot actie over te gaan. Op 18 december demonstreerden 350 soldaten van de verschillende kazernes.

Het slagen van deze actie wil nog niet zeggen dat de actiebereidheid op het punt compensatie zo groot zou zijn. Er kunnen volgens ons geen conclusies getrokken worden. Op de betreffende kazernes is het kazernewerk goed van de grond gekomen, zodat de soldaten snel op de hoogte waren van de botte afwijzing van de regering. De bereidheid om wat te doen is er groter dan op kazernes waar nauwelijks een organisatie is, zoals op de van-Essen-Koolkazerne, waarvan maar drie soldaten bij de demonstratie waren. 33

De VVDM wilde in januari weer actie voeren, maar dat werd overbodig toen de Tweede Kamer besloot, dat bevriezing van de uitgaven voor overheidspersoneel niet zou gelden voor de compensatieregeling. Die nieuwe regeling werd van kracht per 15 maart 1976.
Wachtdiensten van minder dan 15 uur gingen een halve dag compensatie opleveren, en diensten tussen 15 en 24 uur een hele dag. Een weekend op oefening werd slechts gecompenseerd met één dag, aangevuld met een financiële vergoeding van ongeveer 25 gulden. Deze regeling was niet erg verschillend van de regeling die Mommersteeg twee jaar eerder op 13 december '73 aangeboden had en die de VVDM van de hand had gewezen. Dit keer was echter de merkwaardige situatie ontstaan, dat de VVDM door uit het G.O. te stappen, de invoering van deze regeling eiste.
De VVDM legde zich neer bij de regeling, die soms een verbetering was, maar soms ook een achteruitgang, omdat voortaan minder compensatie gegeven werd dan wat inmiddels gebruikelijk was geworden.
De VVDM behield zich het recht voor, om actie te voeren voor een betere compensatie die dichter bij de eigen eisen lag. De afdeling Schaarsbergen haalde nog handtekeningen op tegen de ongunstige regeling en 150 soldaten demonstreerden er, en na de invoering van de regeling gingen in Ermelo 500 dienstplichtigen in beklag, omdat een commandant de regeling ongunstig had geïnterpreteerd. Dit waren echter de laatste stuipen in de compensatiestrijd. De LKK stelde de ALV van april voor, om weer tot het G.O. toe te treden. Dit voorstel werd aangenomen, en de LKK hield op te bestaan.
Dat de terugkeer in het G.O. niet doorging, had niets met de compensatie te maken.